Bel ons

050 312 94 03

Whatsapp

050 - 312 94 03

Spoed geval?

050 - 535 03 70

Hieronder volgt een heldere poetsinstructie voor het roterende systeem. De poetstechniek voor de sonische variant wijkt hiervan af.

Kijk daarvoor in de gebruiksaanwijzing van uw elektrische tandenborstel.

Zet de borstel onder een kleine hoek op het tandoppervlak net over de tandvleesrand. Oefen weinig druk uit. Zodra de borstel contact maakt met het tandoppervlak reinigt de borstel al.

Houd de borstel enkele seconden stil op de tand of kies, zodat de borstel ook tussen uw tanden en kiezen komt. De borstel maakt zelf de poetsbeweging. Beweeg de borstel alleen om deze naar de volgende tand of kies te brengen. Volg daarbij de vorm van uw tanden en kiezen.

Gaat u voor het eerst elektrisch poetsen? Vraag uw tandarts of mondhygiënist om een poetsinstructie.

Er bestaan verschillende poetsmethoden. Vaak wordt geadviseerd om korte horizontale bewegingen te maken. Besteed vooral aandacht aan de overgang van het tandvlees naar de tand of kies. Zet de borstel op deze plek onder een hoek van 45 graden op het tandvlees.

De tandplak verdwijnt door de haartjes zachtjes heen en weer te bewegen over de plaatsen waar tandplak zit.

Als u de borstel aan het eind van het handvat tussen uw duim en de toppen van uw vingers vasthoudt, oefent u voldoende druk uit.

Poetsinstructie

Houd een vaste poetsvolgorde aan. Poets de tanden in de onderkaak bijvoorbeeld eerst aan de binnenkant, dan de buitenkant en tenslotte de bovenkant. De bovenkaak poetst u in dezelfde volgorde. Poets tweemaal per dag twee minuten. Poets bij voorkeur na het ontbijt en voor het slapengaan.

  1. Houd de tandenstoker tussen duim en wijsvinger dicht bij de punt vast. Met de andere vingers steunt u tegen de aangrenzende tanden of kiezen. Maak de punt van de tandenstoker vochtig met speeksel. Dit maakt het hout buigzamer en verkleint de kans op breuk.

 

  1. Zet de smalle platte kant van de tandenstoker op het tandvlees, onder het punt waar de tanden en kiezen elkaar raken. Breng de tandenstoker tussen de tanden en de kiezen. Doe dat zoveel mogelijk loodrecht op de tandenrij.

 

  1. Voorkom prikken in uw tandvlees. Prikt u toch in uw tandvlees? Plaats de tandenstoker dan iets schuiner. Bij de bovenkaak schuiner van boven, bij de onderkaak schuiner van onderen.

 

  1. Duw de tandenstoker drie keer stevig tussen de tanden en kiezen. Vergroot het raakvlak met de tand door daarbij van richting te veranderen (X-figuur).

 

  1. Reinig alle tussenruimten waarin een tandenstoker past (X-figuur).

 

  1. Sluit uw mond iets als u de tandenstoker achter in de mond gebruikt. Hierdoor vermindert de spanning van uw wangen. Ook kunt u de vochtige tandenstoker licht buigen. Daardoor heeft u minder ruimte nodig bij het inbrengen. Let op: Overdreven of verkeerd gebruik van hulpmiddelen bij de mondhygiëne kan schade veroorzaken aan de tanden en het tandvlees.

 

  1. Neem een stukje flossdraad van veertig centimeter voor uw hele gebit. Wikkel de uiteinden losjes om de middelvingers en houd een stukje van drie centimeter flossdraad strak tussen beide duimen en wijsvingers.

 

  1. Breng met behulp van uw duimen en wijsvingers de draad met gedoseerde kracht en heen-en-weergaande bewegingen door het punt waar de tanden of kiezen elkaar raken (contactpunt). Doe dit voorzichtig en voorkom doorschieten.

 

  1. Trek de draad na het contactpunt strak om de tand of kies. Breng de draad onder het tandvlees totdat u weerstand voelt. Het mag geen pijn doen. Haal de draad dan, terwijl die contact houdt met de zijkant van de tand of kies, met korte heen-en-weergaande bewegingen terug tot het contactpunt.

 

 

  1. Trek de draad nu strak om de aangrenzende zijkant van de tand of kies. Breng de draad weer voorzichtig onder het tandvlees. Stop als u weerstand voelt. Breng de draad, terwijl die contact houdt met de zijkant van de tand of kies, met korte heen-en-weergaande bewegingen terug tot het contactpunt.

 

  1. Breng de flossdraad dan met een zagende beweging door het contactpunt en haal hem terug.

 

  1. Ga door naar de volgende tand of kies. Gebruik voor iedere tussenruimte steeds een nieuw stukje flossdraad.
  1. Maak de rager eerst nat onder de kraan en doe er geen tandpasta op. Pak de rager tussen duim en wijsvinger vast en duw deze vanaf de buitenkant tussen tanden en kiezen. Met de andere vingers steunt u tegen de aangrenzende tanden of kiezen. Voorkom doorschieten.

 

  1. Een rager moet tijdens het gebruik enige weerstand ondervinden, maar de metalen kern (draad) mag de tanden of kiezen en het tandvlees niet raken. Sluit uw mond iets als u de rager achter in uw mond gebruikt. Hierdoor vermindert de spanning van uw wangen. Voor de tussenruimten achter in de mond kunt u de rager een beetje ombuigen.

 

 

  1. Voorkom prikken in uw tandvlees. Prikt u toch in uw tandvlees? Zet de rager dan iets schuiner in. Bij de bovenkaak schuiner van boven, bij de onderkaak schuiner van onderen.

 

  1. Beweeg de rager een paar keer heen en weer. U kunt daarbij soms het raakvlak met de tand vergroten door van richting te veranderen (X- figuur).

 

 

  1. Als u merkt dat de rager bij gebruik nauwelijks nog weerstand ondervindt, kunt u beter een maatje groter proberen. Vaak is het nodig diverse maten naast elkaar te gebruiken.

 

  1. Tip: bij grote tussenruimten kan het handig zijn om twee ragers tegelijk in te brengen.

 

 

  1. Reinig alle tussenruimten waarin een rager past. Ragers kunnen verschillende keren worden gebruikt. Spoel ze daarom na afloop goed af en laat ze drogen.

 

  1. Let op: Overdreven of verkeerd gebruik van hulpmiddelen bij de mondhygiëne kan schade veroorzaken aan de tanden en het tandvlees

Een implantaat onder een kroon of brug zit verankerd in het bot. Het is erg belangrijk dat u de overgang van de kroon of brug naar het tandvlees goed schoonmaakt. Poets dit gebied zorgvuldig met een zachte tandenborstel en gebruik tandenstokers, ragers en/of flossdraad.

Bij een slechte mondhygiëne kunt u uw implantaat verliezen. Implantaten die als pijlers dienen onder een overkappingsprothese maakt u schoon met een zachte tandenborstel, ragers en/of (super)flossdraad. Poets tweemaal per dag het deel van het implantaat dat boven het tandvlees uitsteekt.

Besteed extra aandacht aan de overgang van het implantaat naar het tandvlees. Reinig de ruimte onder de spalk met ragers en/of superfloss op aanwijzing van uw tandarts of mondhygiënist.

Als u voedselresten en plak rond de implantaten niet weghaalt, gaat het tandvlees ontsteken. Daardoor verliezen ze op hun duur hun houvast, gaan ze lostaan en kunnen ze pijn veroorzaken.

Het kunstgebit

Uw kunstgebit is nu nog nieuw en mooi. Dat wilt u natuurlijk graag zo houden. Daarom moet u, net als bij eigen tanden en kiezen, uw kunstgebit verzorgen. Als u het niet regelmatig schoonmaakt, blijven er voedselresten achter. Zowel op uw kunstgebit als eronder. Als u die niet verwijdert, kan uw tandvlees op den duur gaan ontsteken. Reinig uw gebit daarom zorgvuldig na iedere maaltijd. Gebruik een speciale protheseborstel, bijvoorbeeld van Lactona of Oral-B, en water om etensresten goed te verwijderen. Gebruik géén tandpasta. Die kan te veel schuren. Een schoon kunstgebit voelt altijd glad aan. Laat uw gladde gebit tijdens het reinigen niet uit uw handen glippen. Het zal kapotgaan. Vul voor de zekerheid eerst de wasbak met water en reinig uw gebit daarboven.

 

Reinig uw kunstgebit dagelijks met een bij de drogisterij of apotheek beschikbaar reinigingsmiddel. Volg daarbij de voorschriften van de fabrikant. Vraag eventueel uw behandelaar of mondhygiënist om advies. Leg uw kunstgebit sowieso één keer per week een nachtje in een reinigingsmiddel. Hiermee voorkomt u de vorming van tandsteen op uw kunstgebit. Borstel uw kunstgebit daarna goed en spoel het af met water. Leg uw kunstgebit nooit in heet water en gebruik zeker geen bleekwater of schuurmiddelen.

Maak ook uw mond schoon

Houd behalve uw kunstgebit ook uw mond schoon. Spoel in het begin, als de wonden nog niet helemaal zijn genezen uw mond na elke maaltijd met een beetje lauw water. Daarna kunt u uw tandvlees beter met een zachte tandenborstel poetsen. Gebruik daarvoor gewone fluoridetandpasta. Masseer met een zachte tandenborstel minstens één keer per dag het slijmvlies waarop uw kunstgebit rust: uw kaken en de overgang van de kaak naar de wangen. Poets ook uw gehemelte, want ook daar kunnen voedselresten zitten.

Uw kaken hebben een tijdje nodig om aan het kunstgebit te wennen. Laat uw kunstgebit de eerste week dan ook ’s nachts in uw mond. Daarna is het juist beter om het voor het slapengaan wel uit te doen. Op die manier geeft u ook uw kaken rust.

Vindt u het vervelend om met een lege mond te slapen? Doe dan alleen het ondergebit uit. Wilt u toch uw hele kunstgebit dag en nacht dragen? Laat uw mond en kunstgebit dan minimaal één keer per jaar door uw tandarts controleren.

Heeft u het kunstgebit niet in uw mond? Bewaar het dan in een glas water. Ververs het water iedere dag. Uw kunstgebit kunt u ook in een glas gevuld met een reinigingsmiddel bewaren. Spoel uw kunstgebit altijd goed af met water voordat u het weer in uw mond plaatst.